Nu de 96e editie van de Nijmeegse vierdaagse er net op zit, lijkt de viering van de honderdste vierdaagse in 2016 nog ver weg. Toch worden er al voorbereidingen getroffen, zoals door vrijwilliger Marcel Claassen (zie
nieuwsitem TV Gelderland) en door ondergetekende. Op het
Regionaal Archief Nijmegen inventariseer ik het archief van de
KNBLO, de organisator van de Vierdaagse. Een goed toegankelijk archief is zowel een voorwaarde als een stimulans voor de geschiedschrijving.
De inventarisatie roept ook persoonlijke herinneringen op. Ik was acht jaar. 1960. Met mijn vader ging ik vanuit Breda, waar wij woonden, op de Sint Annastraat naar de intocht kijken. We stonden vlakbij de Groenestraat waar mijn grootouders woonden. Ik keek mijn ogen uit. En luisterde. Al die militaire kapellen die zo geweldig schetterden. De grote trom. Het Glockenspiel. Maar tussendoor spitste ik mijn oren of ik hén nog niet hoorde: de Schotten met hun doedelzakken. Zoiets intrigerends als dat klaaglijke geluid had ik nog nooit gehoord. En dan de bagpipes zelf met hun vreemde uitsteeksels.
Iets van de magie keerde terug, toen ik tijdens de inventarisatie documenten over de militaire muziek tijdens de Vierdaagse onder ogen kreeg. Ik ontdekte welke doedelzakkorpsen de toeschouwers de rillingen over het lijf bezorgden. In
1965 (oudere bronnen zijn er niet) waren dat de ‘RAF Laarbruch Voluntary Pipe Band’ en de ‘No. 1 (Bomber Group) Pipe Band’. Deze laatste band was zich bewust van de impact van haar muziek. Op haar
website staat: ‘The climax of the 1967 season was leading the march past at the Nijmegen festival in front of the Dutch Royal Family and an audience of millions’.
Dit jaar liep prins Claus mee en kwam prinses Beatrix kijken, zoals ook te zien is op deze
filmbeelden van de Gemeentepolitie waarin ook de Schotse doedelzakspelers langskomen.
Meer dan een - veelbetekende - voetnoot bij honderd jaar Vierdaagse is dit verhaaltje niet. Ik zal de komende tijd aandacht besteden aan andere aspecten van deze geschiedenis.